Verspilling is de trend
De heersende trends in de lineair en mondiaal georganiseerde textielindustrie hebben een zeer negatieve impact op mensen, milieu en economie. De sector staat dan ook voor een transitie-opgave van een enorme omvang. Een aantal mega-impacts op een rij.
- Met een jaaromzet van 1,3 biljoen dollar waren in 2015 zo’n 300 miljoen mensen werkzaam in de mondiale kledingindustrie.
- Kleding vertegenwoordigt meer dan 60 procent van het totale textielgebruik in de wereld.
- Fast-Fashion: tussen 2000 en 2015 verdubbelde het aantal kledingstukken van zo’n 50 miljard kledingstukken naar meer dan 100 miljard kledingstukken. Meer dan de helft hiervan eindigt op afvalstortplaatsen of in de verbrandingsoven.
- Nieuwe kleding wordt steeds sneller weggegooid. Naar schatting wordt een fast fashion-kledingstuk gemiddeld in minder dan één jaar weer weggegooid.
- Fast-fashion is een belangrijke oorzaak van de enorme onderbenutting en verspilling van (grondstoffen voor) kleding. Van de totale hoeveelheid grondstoffen die zijn gebruikt voor de productie van kleding wordt minder dan één procent hergebruikt voor de productie van nieuwe kleding. Dit komt overeen met een verlies van 100 miljard dollar per jaar. In de hele industrie wordt slechts 13 procent van de grondstoffen op één of andere manier hergebruikt. Het leeuwendeel hiervan betreft de downcycling van textiele materialen naar een laagwaardiger, laatste toepassing zoals isolatiemateriaal en poetslappen.
- In Europa en Amerika eindigt jaarlijks zo’n 20 miljoen ton gebruikte en ongebruikte kleding op stortplaatsen en in verbrandingsinstallaties.
- Van de 14 kilo textiel die elke Nederlander gemiddeld weggooit, wordt slechts 4 kilo (30 procent) gescheiden ingezameld. In 2015 is in Nederland zo’n 73.000 ton afgedankt textiel gescheiden ingezameld. Dat betekent dat in 2015 ruim 170.000 ton textiel in het restafval terechtkwam en dus werd verbrand.
- De mondiale textielproductie ging in 2015 gepaard met een uitstoot van 1,2 gigaton CO2-equivalenten, ofwel meer dan de totale uitstoot van de internationale lucht- en scheepvaart samen
Bronnen: Ellen MacArthur Foundation, Milieu Centraal, CBS Statline
Milieubelasting textiele materialen
- Miljoenen mensen die werkzaam zijn in de textielsector hebben te maken met slechte en vaak gevaarlijke arbeidsomstandigheden, onder meer vanwege onveilige productieprocessen en het gebruik van giftige stoffen. Met de focus op lage kosten en korte levertijden oefent de (fast-fashion) industrie hoge druk uit op veel arbeiders om lange werkdagen te maken onder slechte arbeidsomstandigheden tegen lage lonen. Hoewel de textielsector werkgelegenheid biedt, ondervinden veel lokale gemeenschappen in ontwikkelingslanden en opkomende economieën ook veel negatieve gevolgen van de activiteiten van de textielindustrie. Voorbeelden daarvan zijn kinderarbeid, soms zelfs slavenarbeid en lozingen van onbehandeld, verontreinigd afvalwater op lokale rivieren, die ook gebruikt worden voor de visserij en (drink-)watervoorziening.
- De textielindustrie heeft ook een zeer groot aandeel in de wereldwijde verspilling en vervuiling van grond- en oppervlaktewater. Ter illustratie:
- Voor de productie van textiel (incl. de productie van katoen) wordt wereldwijd jaarlijks 93 biljard liter water gebruikt, ofwel: 93.000.000.000.000 liter water. Dit enorme waterverbruik draagt veel bij aan (verergering van) de problematiek van de watervoorziening in veel regio’s met waterschaarste.
- 20 procent van de mondiale watervervuiling door de industrie wordt toegeschreven aan het verven en behandelen van textiele grondstoffen en materialen
- Textiele grondstoffen zoals polyester, nylon en acryl leveren een forse bijdrage aan de plastic soep in de oceanen; inmiddels is naar schatting al zo’n 0,5 miljoen ton plastic microvezels in de oceanen aanwezig als gevolg van uitspoeling tijdens het wassen van kleding.
Business as usual
- Wanneer de snelle groei in aanbod van en vraag naar nieuwe kleding zich doorzet volgens een ‘Business-As-Usual’-scenario (BAU-scenario) dan zou de totale kledingverkoop in 2050 uitkomen op ongeveer 160 miljoen ton kleding, ofwel meer dan drie keer zoveel als in 2015. Zonder ingrijpende bijsturing van deze ontwikkeling in de richting van een circulaire textieleconomie nemen de negatieve duurzaamheidimpacts van de textielindustrie een catastrofale omvang aan.
- In het BAU-scenario zou de textielindustrie in 2050:
- 26 procent van het totale CO2-budget in beslag nemen bij een maximale temperatuurstijging van 2⁰ Celsius
- jaarlijks circa 300 miljoen ton niet-hernieuwbare grondstoffen (o.a. olie) verbruiken
- medeverantwoordelijk zijn voor de accumulatie van in totaal 22 miljoen ton plastic microvezels in de oceanen.